Terug
Gepubliceerd op 17/11/2022

Besluit  Gemeenteraad

di 08/11/2022 - 19:00

Belastingsreglement betreffende het ontbreken van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij meergezinswoningen: Vaststelling.

Aanwezig: Koen Tack, Voorzitter
Gino Devogelaere, Burgemeester
Louis Degroote, Yannick Ducatteeuw, Anja Desmet, Christophe Vandererven, Davy Demets, Schepenen
Prudent Lanneau, Willy Demeulemeester, Eddy Recour, Jeremie Vaneeckhout, Stephan Titeca, Amandine Eeckhaut, Tine Temmerman, Pauline Van Marcke, Petra Devos, Rino Himpe, Davy Dewaele, Sofie Demurie, Nicolas Duquesnoy, Debbie Vandenberghe, Jolanta Steverlynck-Kokoszko, Raadsleden
Sonja Nuyttens, Algemeen directeur
Afwezig: Johan Delrue, Raadslid
Feitelijke en juridische overwegingen

Het gemeentebestuur beslist om, gekoppeld aan de stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij meersgezinswoningen, een belasting in te voeren bij het ontbreken ervan en dit met ingang van 1 januari 2023 tot eind 2025. Het reglement legt volgende bepalingen vast: de belastingplichtige, het tarief van de heffing en de beroepsprocedure. 

Door de toenemende verdichting van de gemeentelijke centra en het toenemend gebruik van de auto wordt een steeds grotere parkeerdruk vastgesteld. Wanneer de bouwheer beslist om niet zelf te voorzien in de creatie van eigen parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen, veroorzaakt dit heel wat parkeerdruk voor de parkeerplaatsen op het openbaar domein. Door dit gebrek aan private parkeergelegenheden dient de gemeente zelf te voorzien in de creatie van voldoende parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen op het openbaar domein. Deze kost loopt hoog op. Deze belasting is een doelbelasting zodat bouwheren de verplicht opgelegde parkeerplaatsen in de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij meergezinswoningen, toch zullen inrichten en zo bijdragen tot een goede ruimtelijke ordening. Indien dit om een stedenbouwkundige of technische reden onmogelijk of ongewenst is en bijgevolg gemotiveerd afgeweken wordt van de stedenbouwkundige verordening, dient deze vervangende belasting betaald te worden. 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen zodoende het budgettair evenwicht te kunnen behouden. 

Regelgeving

De grondwet, meer specifiek artikel 170§4;

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen;

Het decreet van 22 december 2017 over het het lokaal bestuur met latere wijzigingen;

De gecoördineerde omzendbrief KB/ABB 2019/2 d.d. 15 februari 2019 inzake de onderrichtingen over gemeentefiscaliteit vanwege het Agentschap voor Binnenlands bestuur.

Publieke stemming
Aanwezig: Koen Tack, Gino Devogelaere, Louis Degroote, Yannick Ducatteeuw, Anja Desmet, Christophe Vandererven, Davy Demets, Prudent Lanneau, Willy Demeulemeester, Eddy Recour, Jeremie Vaneeckhout, Stephan Titeca, Amandine Eeckhaut, Tine Temmerman, Pauline Van Marcke, Petra Devos, Rino Himpe, Davy Dewaele, Sofie Demurie, Nicolas Duquesnoy, Debbie Vandenberghe, Jolanta Steverlynck-Kokoszko, Sonja Nuyttens
Voorstanders: Koen Tack, Gino Devogelaere, Louis Degroote, Yannick Ducatteeuw, Anja Desmet, Christophe Vandererven, Davy Demets, Prudent Lanneau, Willy Demeulemeester, Eddy Recour, Jeremie Vaneeckhout, Stephan Titeca, Amandine Eeckhaut, Tine Temmerman, Pauline Van Marcke, Petra Devos, Rino Himpe, Davy Dewaele, Sofie Demurie, Nicolas Duquesnoy, Debbie Vandenberghe, Jolanta Steverlynck-Kokoszko
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Art.1: Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een gemeentebelasting gevestigd op het ontbreken van de nodige parkeerplaatsen en fietsstallingen, onder voorbehoud van de goedkeuring door de gemeenteraad van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij meergezinswoningen, overeenkomstig de hierin opgenomen bepalingen betreffende het aantal aanwezig te zijn parkeerplaatsen en fietsenstallingen bij meergezinswoningen.

Belastingplichtige - belastingschuldige

Art.2: De aanslag wordt gevestigd in hoofde van de houder van de omgevingsvergunning die vanwege de vergunningverlenende overheid op grond van deze vergunning een afwijking heeft bekomen van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij meergezinswoningen, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 8 november 2022. Als houder van die omgevingsvergunning wordt beschouwd diegene die de omgevingsvergunning bekwam of diegene die in zijn rechten en verplichtingen treedt om de werken, op basis van deze vergunning, uit te voeren. 

Tarief

Art.3: De belasting wordt vastgesteld op 15 000 euro per ontbrekende parkeerplaats en 1 500 euro per ontbrekende fietsstalling. 

Art.4: De belasting is verschuldigd  bij het bekomen van een omgevingsvergunning waarbij gemotiveerd afgeweken wordt van de stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij meergezinswoningen van 8 november 2022. In de motivering van de afwijking wordt het aantal ontbrekende parkeerplaatsen /fietsenstallingen bepaald dat als grondslag dient voor de belastingberekening. 

Wijze van invordering

Art.5: Deze belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen en dit ten laatste op 30 juni van het jaar volgend op het aanslagjaar.

Art.6De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet door middel van overschrijving op het vermelde rekeningnummer.

Geschillen en bezwaren

Art.7: Bezwaar tegen de belasting

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de bepalingen voorzien in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Bezwaarschriften kunnen via duurzame dragen (e-mail) worden ingediend binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in bovenstaand lid. De contactgegevens voor het op deze wijze indienen van bezwaarschrift zijn: gemeentebelastingen@anzegem.be

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de 15 dagen na indiening ervan.

Slotbepalingen

Art.8Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

Art.9De toezichthoudende overheid wordt van de bekendmaking van dit reglement op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur  van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

Art.10Dit reglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.