Als iemand sterft zonder (voldoende) inkomen, vrienden of familie of als ook zij over onvoldoende middelen beschikken, is het de taak van de gemeente waar de overledene staat ingeschreven in één van de bevolkingsregisters om voor de begrafenis te zorgen (en deze te betalen). In bijna alle gemeenten neemt het OCMW deze taak ter harte in het kader van het lokaal sociaal beleid. Hiertoe wordt telkens een sociaal en financieel onderzoek uitgevoerd.
In 2020 keurde de OCMW-raad een reglement goed waarin de krijtlijnen voor een zogenaamde 'minimale begrafenis' vastgelegd worden.
Er wordt voorgesteld om het maximaal bedrag voor een dergelijke begrafenis op te trekken van 2.000 € naar 2.500 €. Uit concrete toepassingen is gebleken dat het oorspronkelijk bedrag niet meer volstaat.
Het BCSD gaf op 15 november jl. een positief advies.
Het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging
OCMW-raad 16 december 2020 - goedkeuring reglement tussenkomst begrafeniskosten
Art. 1: in de OCMW-raadsbeslissing van 16 december 2020 artikelen 8 en 9 van het reglement tussenkomst begrafeniskosten als volgt aan te passen:
art. 8 – De tussenkomst van de kosten die door het OCMW ten laste genomen wordt beperkt tot maximaal 2.000 2.500 € voor zowel een traditionele begrafenis als een crematie.
art. 9 – Deze bedragen worden van toepassing vanaf 1 januari 2023 en worden jaarlijks geïndexeerd volgens de gezondheidsindex.
Het aangepaste reglement ziet er uit als volgt:
art. 1 – De bevoegdheid om tussen te komen in de begrafeniskosten van een overleden inwoner van Anzegem behoort aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
art. 2 – Bij afwijking van art.1 kan de voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst op basis van een sociaal onderzoek, bij hoogdringendheid beslissen tot ten laste name door het OCMW van de begrafeniskosten zoals verder omschreven in huidig reglement.
art. 3 – Het OCMW zal slechts de kosten tot begrafenis ten laste nemen als blijkt dat
- het OCMW daartoe bevoegd is
- dat de overledene behoeftig was
- dat er geen personen kunnen aangesproken worden die wettelijk verplicht zijn deze kosten te dragen (echtgenote, kinderen, kleinkinderen enz.) of wanneer de personen die deze kost wettelijk moeten dragen zich ook in een staat van behoeftigheid bevinden.
In geval binnen de 48u of de eerste werkdag na het overlijden niemand van de familie of verwanten zich laat horen, wordt dezelfde regeling toegepast als in geval van behoeftigheid.
art. 4 – De eventuele erfgenamen die beroep doen op een tussenkomst van het OCMW moeten bereid zijn hun financiële situatie aan te tonen. Indien er onvoldoende tijd is om het sociaal onderzoek volledig te voeren, en zou blijken dat de erfgenamen de begrafenis zelf kunnen/moeten regelen zal dit bedrag teruggevorderd worden, behoudens afwijking wegen billijkheidsredenen.
In die gevallen waar blijkt dat de erfgenamen geen band meer hebben met de overledene en bijgevolg de begrafeniskosten niet willen dragen dient duidelijk gesteld te worden dat het uitbreiden van de minimale begrafenis op eigen kosten van die erfgenaam een rechtstreekse aanleiding (aanvaarding van de erfenis) kan zijn om alsnog de kosten die het OCMW gedaan voor die begrafenis, terug te vorderen.
art. 5 – Een aantal bijkomende voorwaarden tot ten laste name moeten vervuld zijn:
- Als gevolg van het overlijden moet het OCMW onmiddellijk en voorafgaandelijk gecontacteerd worden. Er kan niet gewacht worden tot na de begrafenis, gezien het OCMW in dat geval haar verantwoordelijkheid niet meer kan opnemen daar alles al geregeld is en ervan uitgaat dat de wettelijke onderhoudsplicht is opgenomen.
- Indien een derde de begrafenis regelt, is het fundamentele uitgangspunt dat wie de begrafenis regelt zelf de financiële lasten ervan draagt, ongeacht of de overledene al dan niet behoeftig is.
- In voorkomend geval kan de persoon die de begrafenis regelt, in zijn persoonlijke naam, voorafgaandelijk een aanvraag doen bij het OCMW van de gemeente waar hij woont.
- De financiële tussenkomst van het OCMW in de begrafeniskosten zal afhankelijk zijn van de sociale en financiële situatie van de aanvrager.
- Indien het OCMW de verantwoordelijkheid voor de begrafenis, wordt er voorzien in een minimale begrafenisregeling.
art.6 – Een minimale begrafenisregeling houdt in dat er maximaal kan tussengekomen worden in (niet-limitatieve lijst) :
- Een minimale kerkdienst / gedenkdienst
- Een lijkwagen om betrokkene op te halen naar het funerarium, om betrokkene naar de eredienst of crematorium te brengen
- Kosten voor opbaring en mortuarium
- Een eenvoudige kist
- Lijkwade
- Hygiënische zorgen en opmaak
- Een (voorlopig) kruis/opschrift op het graf
- Eventuele kosten teraardebestelling in een niet-geconcedeerd graf
- Attesten en dienstverlening
- Eventuele crematie via Psilon Kortrijk
- Na crematie is er de mogelijkheid de urne in volle grond te plaatsen, de as uit te strooien op de strooiweide, de urne op te baren in een columbarium of om de urne mee te nemen
- Drukwerk van max. 50 rouwprentjes
- Bloemstuk ter waarde van max. 30 €
Het OCMW zal niet tussenkomen in de kosten voor :
- De kosten voor een concessie (langer dan 10 jaar)
- Grafsteen
- Graveren columbarium
- Koffietafel of rouwmaaltijd
art. 7 - Naast deze tussenkomst wordt er geen enkele uitbreiding voorzien noch door het OCMW, noch door de erfgenamen. Mocht er toch een uitbreiding gevraagd worden door de erfgenamen, en dit zelfs op hun eigen kosten, dan zal dit beschouwd worden als het aanvaarden van de erfenis. Hierdoor zullen alle kosten voor de begrafenis teruggevorderd worden van de betrokken erfgenamen.
art. 8 – De tussenkomst van de kosten die door het OCMW ten laste genomen wordt beperkt tot maximaal 2.500 € voor zowel een traditionele begrafenis als een crematie.
art. 9 – Deze bedragen worden van toepassing vanaf 1 januari 2023 en worden jaarlijks geïndexeerd volgens de gezondheidsindex.
art. 10 – Deze bepalingen met de daarbij horende vastgelegde bedragen worden aan de begrafenisondernemers bezorgd.
art. 11 - De vergoeding van uitvaartverzekeringen of levensverzekeringen of andere inkomsten worden door het OCMW (terug)gevorderd.
art. 12 – Het verwerpen van de nalatenschap dient te gebeuren bij een Notaris. De verwerpers van de nalatenschap bezorgen het OCMW hiervan een afschrift.
art. 13 – De familie wordt verzocht een document te ondertekenen waarin ze verklaren akkoord te gaan met de bepalingen van het OCMW inzake de minimale begrafenisregeling. Ook de familieleden die niet spontaan bij het OCMW langskomen worden hieromtrent aangeschreven.
art. 14 - Het reglement wordt na één jaar toepassing geëvalueerd en desgevallend bijgestuurd.
Art. 2: Het reglement wordt bekend gemaakt cf. de bepalingen van het decreet lokaal bestuur