Terug
Gepubliceerd op 17/11/2022

Besluit  Gemeenteraad

di 08/11/2022 - 19:00

Stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen: goedkeuring.

Aanwezig: Koen Tack, Voorzitter
Gino Devogelaere, Burgemeester
Louis Degroote, Yannick Ducatteeuw, Anja Desmet, Christophe Vandererven, Davy Demets, Schepenen
Prudent Lanneau, Willy Demeulemeester, Eddy Recour, Jeremie Vaneeckhout, Stephan Titeca, Amandine Eeckhaut, Tine Temmerman, Pauline Van Marcke, Petra Devos, Rino Himpe, Davy Dewaele, Sofie Demurie, Nicolas Duquesnoy, Debbie Vandenberghe, Jolanta Steverlynck-Kokoszko, Raadsleden
Sonja Nuyttens, Algemeen directeur
Afwezig: Johan Delrue, Raadslid
Feitelijke en juridische overwegingen

In functie van de leefbaarheid in onze gemeente is het van belang de parkeerdruk op het openbaar domein te beperken. Het is bijgevolg aangewezen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zelf in staan voor de eigen parkeernoden. In functie hiervan is het vereist om parkeernormen te bepalen voor meergezinswoningen. Deze normen gelden niet enkel voor autoverkeer, maar bepalen ook minimumeisen voor fietsstalplaatsen.

 

- Er werd op 4 maart 2020 beslist door het college om een parkeerverordening op te maken voor het ganse grondgebied Anzegem. 

- Het ontwerp van stedenbouwkundige verordening werd aangepast naar aanleiding van de ontvangen adviezen en de GECORO:

  • Advies Departement Omgeving (22 november 2021): geen inhoudelijke opmerkingen.
  • Advies Deputatie West-Vlaanderen (25 november 2021): opmerking m.b.t. toepassingsgebied werd aangepast. Opmerking m.b.t. slotbepaling werd aangepast.
  • Advies Departement Mobiliteit & Openbare werken (14 december 2021): opmerking m.b.t. maatvoering garage/ box werd aangepast (5,5 meter). Opmerking m.b.t. meer fietsstalplaatsen werd aangepast (2 fietsstalplaatsen per wooneenheid). Aan de opmerking m.b.t. ontbreken van een luik deelwagens en deelfietsen werd geen concreet gevolg gegeven in de parkeerverordening. Er werd opgenomen in de parkeerverordening (punt 5-afwijkingen) dat op gemotiveerd verzoek van de aanvrager de vergunningverlenende overheid kan afwijken van de voorschriften van de verordening. De verordening zal bijgevolg niet beperkend werken naar toekomstige evoluties van duurzame mobiliteit zoals aangegeven in de raadscommissie ruimte op 25 november 2021. 
  • Raadscommissie ruimte (25 november 2021): geen inhoudelijke opmerkingen m.b.t. parkeerverordening. Het is wel aangewezen om toekomstige huurders/ kopers van een appartement te sensibiliseren om de voorziene (private) parkeerplaatsen te gebruiken. 
  • Verslag GECORO (21 februari 2022): opmerkingen niet meer relevant aangezien de oorspronkelijke parkeerverordening is aangepast naar uitsluitend meergezinswoningen. 

- Er werd finaal gekozen om de voorliggende parkeerverordening enkel te richten op meergezinswoningen (beslissing CBS d.d. 8 juni 2022). De parkeerdruk op het openbaar domein is hoofdzakelijk een gevolg van de huidige appartementisering in Vlaamse steden en gemeenten. De normen voor woningen, handel en bedrijvigheid worden niet verordenend vastgelegd, doch in de praktijk als beleidslijn toegepast in omgevingsdossiers.

- Er werd tijdens het openbaar onderzoek van 17 augustus 2022 tot en met 15 september 2022 geen bezwaren en/ of opmerkingen ontvangen.

- Er werden geen nieuwe adviezen ontvangen van het Departement Omgeving en de Deputatie West-Vlaanderen naar aanleiding van de herwerkte parkeerverordening (uitsluitend meergezinswoningen). De adviesvragen werden verstuurd op 16 juni 2022 naar het Departement Omgeving en de Deputatie West-Vlaanderen. 

- Het ontvangen advies m.b.t. plan-mer-screening van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (8 juli 2022) is gunstig. Het Team Mer (Departement Omgeving) bevestigt op 21 september 2022 dat de stedenbouwkundige verordening geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is. 

Regelgeving

V.C.R.O. en bijhorende uitvoeringsbesluiten (artikel 2.3.2. § 2)

D.A.B.M. en bijhorende uitvoeringsbesluiten

Besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling van het openbaar onderzoek over stedenbouwkundige verordeningen d.d. 10 februari 2017

Amendementen

Schepen Davy Demets stelt voor om volgend principe toe te voegen voor wat betreft de parkeernorm voor wagens:

Bij meergezinswoningen bedraagt de norm 1,7 parkeerplaatsen per woongelegenheid.

De vergunningverlenende overheid kan op een gemotiveerd verzoek van de aanvrager afwijken van de verplichting tot de realisatie van het aantal volgens de norm voorziene parkeerplaatsen. Echter, er moeten steeds per woongelegenheid minstens 1,5 parkeerplaatsen gecreëerd worden op eigen terrein. Indien de norm van 1,7 niet bereikt wordt, zal in voorkomend geval  het belastingreglement van toepassing zijn voor het verschil tussen de gerealiseerde parkeerplaatsen en het aantal dat volgens de norm van 1,7 diende te worden voorzien.

Raadslid Jeremie Vaneeckhout vraagt om deze toevoeging te voorzien in de voorliggende verordening.

De raad gaat hiermee eenparig akkoord.

Publieke stemming
Aanwezig: Koen Tack, Gino Devogelaere, Louis Degroote, Yannick Ducatteeuw, Anja Desmet, Christophe Vandererven, Davy Demets, Prudent Lanneau, Willy Demeulemeester, Eddy Recour, Jeremie Vaneeckhout, Stephan Titeca, Amandine Eeckhaut, Tine Temmerman, Pauline Van Marcke, Petra Devos, Rino Himpe, Davy Dewaele, Sofie Demurie, Nicolas Duquesnoy, Debbie Vandenberghe, Jolanta Steverlynck-Kokoszko, Sonja Nuyttens
Voorstanders: Koen Tack, Gino Devogelaere, Louis Degroote, Yannick Ducatteeuw, Anja Desmet, Christophe Vandererven, Davy Demets, Prudent Lanneau, Willy Demeulemeester, Eddy Recour, Jeremie Vaneeckhout, Stephan Titeca, Amandine Eeckhaut, Tine Temmerman, Pauline Van Marcke, Petra Devos, Rino Himpe, Davy Dewaele, Sofie Demurie, Nicolas Duquesnoy, Debbie Vandenberghe, Jolanta Steverlynck-Kokoszko
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Art.1: om de stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij meergezinswoningen goed te keuren en definitief vast te stellen als volgt:

Stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij meergezinswoningen

Inleiding

In functie van de leefbaarheid van onze gemeente is het van belang de parkeerdruk op het openbaar domein te beperken. Het is bijgevolg aangewezen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zelf in staan voor de eigen parkeernoden. In functie hiervan is het vereist om parkeernormen te bepalen voor meergezinswoningen. Deze normen gelden niet enkel voor autoverkeer, maar bepalen ook minimumeisen voor fietsstalplaatsen.

Inhoudstafel

  1. Toepassingsgebied
  2. Algemene bepalingen
  3. Definities
  4. Normen  

4.1. Afmetingen

4.1.1.       Minimale afmeting van verplicht te realiseren parkeer- of fietsstalplaats

4.1.2.       Minimale breedte in- en uitrit naar parkeerplaatsen

4.2. Parkeernormen

4.2.1.       Appartementsgebouw / Meergezinswoning

  1. Afwijkingen
  2. Controle
  3. Straf- en slotbepalingen + overgangsbepalingen
  4. Niet-verordend - dossiersamenstelling

8.1. Berekeningsformulier

8.2. Plannen

Verordenend

Toelichtend

1. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle omgevingsaanvragen, gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Anzegem, waarvoor een aanvraag wordt ingediend vanaf de dag van de inwerkingtreding van deze verordening.

Wanneer een nieuwbouw wordt geplaatst of een gebouw wordt herbouwd gelden de aantallen zoals bepaald in deze verordening.

Deze verordening legt de minimumnormen op voor parkeerplaatsen en fietsenstallingen bij meergezinswoningen. Daarnaast moet nog steeds rekening gehouden worden met het architecturaal aspect, de draagkracht van de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

 

De voorschriften van bestaande BPA’s, RUP’s en verkavelingen hebben steeds voorrang op de normen van voorliggende gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. Indien in het BPA, RUP of verkaveling geen normering inzake parkeren is opgenomen, zijn de normen van voorliggende verordening van toepassing.

 

 

 

2. Algemene bepalingen

De parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen moeten worden aangelegd of voorzien zijn op het bouwperceel zelf waarop het betreffend gebouw is gelegen. De parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen moeten worden aangelegd op dat gedeelte van het bouwperceel dat, ingevolge de stedenbouwkundige, verkavelingsvoorschriften of de goede ruimtelijke ordening, voor bebouwing in aanmerking komt.

 

Alle parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen die gerealiseerd worden om te voldoen aan deze verordening moeten langs een gemeenschappelijke toegang op de openbare weg ontsluiten. De fietsstalplaatsen moeten gemakkelijk toegankelijk zijn van op het openbaar domein d.w.z. zonder door woon- of bureelgedeelten van het gebouw te gaan. De fietsstalplaatsen mogen deel uitmaken van dezelfde ruimte als parkeerplaatsen op voorwaarde dat alle minimale afmetingen worden gerespecteerd.

 

De verplichtingen voortkomend uit deze verordening maken blijvend deel uit van de omgevingsvergunning. Dit wil zeggen dat:

- de parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen nodig om te voldoen aan deze verordening mogen geen andere functie krijgen of voor iets anders gebruikt worden;

 

Indien een parkeerplaats of fietsstalplaats wordt toebedeeld aan een andere constructie dan degene waarvoor de omgevingsvergunning is afgeleverd, is hiervoor een omgevingsvergunning nodig. Een omgevingsvergunning is eveneens vereist wanneer de functie van de constructie waaraan de parkeerplaats of fietsstalplaats is gekoppeld, een andere vergunningsplichtige functie krijgt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vb. Parkeerplaats wordt terras bij horecazaak

Vb. Garage wordt handelsfunctie (vb. pedicure, kapsalon,…)

 

3. Definities

Appartementsgebouw / Meergezinswoning: Een gebouw waarin twee of meerdere woongelegenheden zijn gelegen.

Bouwperceel: Het kadastraal perceel of de kadastrale percelen waarop de aanvraag tot omgevingsvergunning betrekking heeft, binnen de bebouwingsmogelijkheden van het gewestplan, bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan of verkavelingsplan.

Parkeerplaats: Een ruimte waar één motorvoertuig kan worden geparkeerd, meer bepaald een gesloten garage of box, een staanplaats in een gesloten ruimte of in de open lucht daartoe speciaal aangelegd en uitgerust. 

Fietsstalplaats: Een open of overdekte ruimte die voldoende groot en uitgerust is (bv. met klemmen, rekken, een steunmuur) voor het stallen van één fiets.

Herbouwen: Een constructie volledig afbreken, of méér dan veertig procent van de buitenmuren van een constructie afbreken, en binnen het bestaande bouwvolume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructie een nieuwe constructie bouwen.

Uitbreiden: Het bestaand vergund of vergund geacht volume van een gebouw vergroten waarbij de uitbreiding fysisch één geheel vormt met het oorspronkelijk gebouw.

Verbouwen: Aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste zestig procent behouden worden.

Woongelegenheid: Ruimte in een appartementsgebouw bestemd voor het huisvesten van één gezin, ongeacht het aantal personen in dit gezin.

Niet gedefinieerde begrippen worden gelezen in hun gebruikelijk juridische betekenis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4. Normen

4.1. Afmetingen

4.1.1 Minimale afmeting van verplicht te realiseren parkeer- of fietsstalplaats

- Garage of box: 5,5 meter lang, 3 meter breed en een minimum vrije hoogte van 2 meter langs de toegangszone voor het motorvoertuig;

- Autostaanplaats (overdekt of in open lucht): 5,5 meter lang, 2,5 meter breed en een vrije hoogte van 2 meter langs de toegangszone voor het motorvoertuig. De standplaats dient minimaal verhard te worden met grind, zodat ze niet verzakt onder het verkeer en zodat ze begaanbaar is voor voetgangers;

- Fietsenstalling: Een box waarvan de minimum binnenafmetingen 1,92 meter lang en 0,70 meter breed zijn. Ofwel een standplaats (overdekt of in openlucht) daartoe speciaal aangelegd en uitgerust en als dusdanig door de vergunningverlenende overheid aanvaard. De minimum afmetingen van de standplaats zijn 1,75 meter lang en 0,70m breed. De standplaats dient minimaal verhard te worden met grind. De vrije breedte van de toegangsweg tot de stalling moet minimum 0,90m bedragen. 4.1.2 Minimale breedte in- en uitrit naar parkeerplaatsen

Ze moeten rechtstreeks toegankelijk zijn langs een weg van:

- minimum 6 meter breedte als de standplaats een hoek groter dan 60 graden vormt met die weg;

 - minimum 4 meter breedte als de standplaats een hoek tussen 45 en 59 graden vormt met die weg;

- minimum 3,5 meter breedte als de standplaats een hoek van 30 tot 44 graden vormt met die weg;

- minimum 3 meter breedte als de standplaats een hoek van 0 tot 29 graden vormt met die weg.

 

 

4.2. Parkeernormen

4.2.1 Appartementsgebouw / Meergezinswoning

Nieuwbouw en herbouw:

- Gebouwen dienen te beschikken over 1,7 parkeerplaatsen en 2 fietsstalplaatsen per woongelegenheid.

 

- Bij sociale projecten/ doelgroepen wordt een uitzondering gemaakt. Per woongelegenheid dient over 0,5 parkeerplaats en 0,8 fietsstalplaats te beschikken, ongeacht het aantal woongelegenheden.

 

 

 

 

 

Normen niet van toepassing bij verbouwing of uitbreiding.

 

 

 

 

Aantal woongelegenheden

Aantal parkeerplaatsen

Aantal fietsstalplaatsen

2

3.4 à3

4

3

5.1 à5

6

4

6.8 à7

8

5

8.5 à9

10

5. Afwijkingen

Indien uit de aanvraag blijkt dat niet aan deze stedenbouwkundige verordening kan voldaan worden, zal de omgevingsvergunning geweigerd worden.

De vergunningverlenende overheid kan op een gemotiveerd verzoek van de aanvrager afwijken van de verplichting tot de realisatie van het aantal volgens de norm voorziene parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen. Echter, er moeten steeds per woongelegenheid minstens 1,5 parkeerplaatsen en minstens 1,5 fietsstalplaatsen gecreëerd worden op eigen terrein. Indien de norm van 1,7 parkeerplaatsen en 2 fietsstalplaatsen niet bereikt wordt, zal in voorkomend geval het op dat moment vigerende belastingreglement van toepassing zijn voor het verschil tussen de gerealiseerde parkeerplaatsen/ fietsstalplaatsen en het aantal dat volgens de norm van 1,7 parkeerplaatsen en 2 fietsstalplaatsen diende te worden voorzien.

 

Mogelijke redenen tot afwijking kunnen zijn (niet-limitatieve lijst):

  • specifieke perceelsconfiguratie die de inplanting van parkeerplaatsen niet toelaat of onaanvaardbare hinder veroorzaakt voor het aanpalend perceel;
  • niet wenselijk of mogelijk om een toegang tot het openbaar domein te creëren (bv. ligging op een druk kruispunt);
  • de afwijking vloeit voort uit een Mobiliteitstoets.

 

 

6. Controle

De bepalingen uit deze parkeerverordening moeten uitgevoerd zijn voor de 1e ingebruikname van minimaal 1 woonentiteit van de betreffende omgevingsvergunning.

 

 

7. Straf- en slotbepalingen + overgangsbepalingen

Bij niet naleving van de voorschriften van deze verordening zijn sancties uit de regelgeving inzake ruimtelijke ordening van toepassing.

De stedenbouwkundige verordening zal in overeenstemming met het decreet lokaal bestuur en met de regelgeving inzake ruimtelijke ordening bekendgemaakt worden.

Aanvragen tot omgevingsvergunningen of verkavelingsvergunning ingediend voor de datum van inwerkingtreding van de

verordening, zijn vrijgesteld van toepassing van de verordening. De datum van beveiligde zending geldt als bewijs (of ontvangstbewijs aan de balie).

 

 

8. Niet-verordenend – dossiersamenstelling

Om de vlotte afhandeling van de aanvraag te bevorderen is het wenselijk ter informatieve titel volgende zaken aan de aanvraag tot omgevingsvergunning toe te voegen:

8.1 Berekeningsformulier

Elke aanvraag tot het bekomen van een omgevingsvergunning waarvan deze verordening van toepassing is, wordt vergezeld van een berekeningsformulier waaruit blijkt dat aan de vereiste aantallen parkeerplaatsen en fietsenstalplaatsen is voldaan.

8.2 Plannen

Op het grondplan dat bij de aanvraag tot het bekomen van een omgevingsvergunning is gevoegd, worden de parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen aangegeven met genummerde plaatsen (vanaf 1 tot het aanwezige aantal) die voldoen aan de bepaalde minimale afmetingen. Op dat grondplan worden ook de toegangen met hun afmetingen duidelijk aangeduid.

 

 

Het ontbreken van deze stukken bij de aanvraag tot omgevingsvergunning heeft geen invloed op de afgifte van het resultaat van het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek.

Art.2: deze verordening wordt bekendgemaakt in overeenstemming met de bepalingen vervat in het decreet lokaal bestuur en in de regelgeving ruimtelijke ordening, waarna het in werking treedt.